Jan Ottink Band ! voorheen HáDieJan!

donderdag 11 juni 2015

Afscheid van Myanmar


Denque Fever

Bangkok, 11 juni 2015. Een kleine week eerder dan gepland zijn we afgelopen weekend vanuit Yangon (vroeger Rangoon) naar Bangkok gevlogen en hebben we Myanmar achter ons gelaten. Niet van harte, want Myanmar is echt een prachtig land! Helaas werd ik ziek; had al een paar dagen last van lichte koorts, spierpijn, hoofdpijn en vooral gebrek aan energie. Uiteindelijk naar een kliniek gegaan in Yangon en de arts daar kwam met een duidelijke boodschap: Je hebt Denque Fever en je moet zo snel mogelijk aar Bangkok naar een goed ziekenhuis, want je bent er slecht aan toe! Dat was wel even schrikken, omdat ik me niet bepaald doodziek voelde. Maar zijn advies was niet voor niks en dus zaten we zaterdagavond in het vliegtuig naar Thailand, waar we om een uur of twaalf 's avonds in het Bangkok International Hospital aankwamen.

Daar is men gewend aan dergelijke situaties en ik werd snel en efficiënt ingecheckt, onderzocht en behandeld. Omringd met de goede zorgen van een stuk of zes, zeven beeldschone jonge Thaise verpleegsters, met een kamer op de zestiende verdieping met een prachtig uitzicht over Bangkok, met mooie luchten bij de ondergaande zon en drie heerlijke maaltijden per dag en -ook wel prettig-  geen echt ziek gevoel, ging het al snel weer de goede kant op. Volop aandacht dus: Elke morgen een bloedtest en elke 4 uur bloeddruk- en hartslagcontrole, waarbij tegelijk ook de stoelgang nauwkeurig gecheckt werd: " How many times Peepee??? and Poopooh???". Ik mocht m'n plas in een mooie ronde plastic jerrycan lozen en bewaren, zodat de meiden steeds konden zien of ik niet stiekem een plasje of wat smokkelde...  Toch een veilig gevoel, dat er zo goed op je gelet wordt!

Sinds gisteren heb ik het ziekenhuis weer verlaten en ingeruild voor een nog net iets mooier hotel, qua uitzicht dan, in het centrum van de stad. We zitten hier op de 61e verdieping van het Baiyoke Sky Hotel, in een van de hoogste wolkenkrabbers van zuid oost Azië. Kamerbreed een fantastisch uitzicht over een groot deel van deze enorm uitgestrekte stad. Bovenop een draaiend terras, hoger dan de Eiffeltoren, met zwembad en allerlei andere gemakken. Nog even nagenieten en als troost voor een paar gemiste dagen door de ziekte....

Toch moet ik even met wat weemoed terugkijken naar Myanmar. Een land, dat enerzijds zo prachtig is en anderzijds ook zo triest in al zijn armoede en uitzichtloosheid. Geregeerd door een schaamteloze, militaire elite, die alleen bezig is met zichzelf nog rijker en machtiger te maken dan ze al is en daarbij het land, de natuur, het milieu en vooral het volk uitbuit, onderdrukt en laat creperen. Een land waar buitenlandse investeerders, ook Nederlandse! zich graag laten zien en allemaal proberen om mee te graaien uit de pot met natuurlijke rijkdom en bodemschatten. Een land, waar de hotels veel te duur zijn, waar de meeste wegen nog veranderen in modderstromen bij de eerste regenbui, waar in de bergen bijna geen kind naar school gaat, waar meestal ook geen goede school is, waar het leger elke dag miljoenen uitgeeft aan de strijd tegen verzetsbewegingen van de tientallen etnische en culturele minderheden, waar grote delen niet toegankelijk zijn voor buitenlanders, omdat het leger liever geen pottenkijkers heeft bij wat het daar uitvreet, waar de meeste auto's het stuur rechts hebben, terwijl er ook rechts verkeer is.... waardoor de wegen hier niet alleen vaak slecht, maar ook nog eens levensgevaarlijk worden, vooral 's nachts en bij slecht weer, waar geen of hooguit slechte gezondheidszorg is... waar de mensen ondanks alles altijd en overal vriendelijk zijn en je met alles helpen... Een land, waar ik graag nog wat langer had willen zijn...

Het mooiste en ontroerendste voorbeeld, dat ik kan geven van de spreekwoordelijke gastvrijheid en hulpvaardigheid van de mensen was wel dat van de taxi-chauffeur, die ons naar het vliegveld bracht voor de vlucht naar Bangkok: Op het vliegveld wilden we betalen, maar hij wilde geen geld voor de rit (van ruim drie kwartier!)  "Ik weet dat ik een zieke heb vervoerd en daar wil ik geen geld voor", was zijn simpele verklaring. We waren er allebei even  stil en ontroerd van ...

Inderdaad: Myanmar is een land om langer bij stil te staan. Ik ben blij, dat ik er geweest ben en er veel heb kunnen zien en horen. Het is ondertussen al lang geen onbekend terrein meer: overal dringt het toerisme in hoog tempo de steden, de dorpen en het leven van veel mensen binnen. Er komt geld binnen en de toeristen brengen ook een soort openheid mee het land in. Helaas gaat het meeste geld niet naar de mensen zelf, maar verdwijnt in de zakken van de elite, het leger en grotere buitenlandse concerns. Ondanks hun armoede lijken de meeste mensen redelijk gelukkig met hun bestaan. Ongetwijfeld heeft het Boeddhisme als grootste godsdienst en de cultuur van lijdzaamheid en vrede hebben met wat het leven je geeft hier veel mee te maken. De armoede heeft soms ook (nog) een voordeel: de steden en dorpen zijn nog niet compleet volgepakt met motoren, brommers en scooters. Nog lang niet iedereen kan zich een auto veroorloven en veel mensen fietsen dus nog gewoon. In Yangon heeft de overheid een verbod op motoren e.d. uitgevaardigd en dat komt de sfeer en de rust in deze alsnog drukke stad zeker ten goed. Al is geen inwoner er blij mee.... In Bagan, een van de toeristische trekpleisters - zeg maar het Angkor Wat van Myanmar - kun je als toerist geen brommer huren maar alleen een fiets of E-bike. Lekker geruisloos snorren langs alle oude tempels, Stupa's en pagoden. Dat was wel een mooie ervaring, die paste bij het serene, religieuze en mystieke karakter van deze bijzondere streek.

Thailand

Maar goed, nu dus in Thailand. Nog een dagje in de grote stad en dan verder naar het oosten, naar de kust en wat kleinere eilanden, om de laatste twee weken van deze reis op ons gemak, liggend aan een wit strand onder palmbomen, waarbij een Thaise schone koelte toewuift met een waaier van palmbladeren, met blauwgroene bergen op de achtergrond, een waterval, de koele branding en - last but not least - met een koud biertje onder handbereik nog even weg te dromen... Sabaidee 'ka!
Verstuurd vanaf mijn iPad

donderdag 28 mei 2015

Bruggenbouwers

Eindelijk zijn we weer eens met de trein geweest. In feite is het al sinds we ooit met deze wereldreis-in-etappes begonnen de bedoeling om alles zoveel mogelijk met de trein te doen. I dit deel van de wereld is dat lastig, want er zijn nauwelijks spoorlijnen. Eigenlijk valt dat hier in Myanmar nog best mee. Onderweg met de bus kruisten we meerdere malen spoorrails, maar ze waren meestal overwoekerd door weelderig groeiende vegetatie en soms ontbraken al de nodige stukken.

Myanmar, dat vroeger Birma heette is overigens op een trieste manier beroemd om een spoorlijn: de beruchte ' Birma Spoorlijn', die in de 2e wereldoorlog door de Japanners werd aangelegd om sneller en beter hun eigen troepen te kunnen bevoorraden tegen de oprukkende geallieerden. De lijn verbond  Bangkok met de kust van Birma en betekende de tragische dood van duizenden dwangarbeiders. Vooral Britse en Australische krijgsgevangenen, maar ook veel Knil militairen uit Indonesie werden hier tewerkgesteld. Keihard werken onder erbarmelijke omstandigheden zorgde, dat de meeste gevangenen tijdens de aanleg en het onderhoud van de spoorlijn om het leven kwamen. Een bekende Nederlandse overlevende van deze hel is cabaretier Win Kan. De lijn werd ook beroemd door de film "The bridge over the river Kwai".

Nu een heel wat vrolijker verhaal. Er loopt een spoorlijn van Lashio naar Mandalay in het oosten van Myanmar, bij de grens met China. Deze spoorlijn wordt nog gebruikt en is nog steeds belangrijk voor de lokale bevolking in dit gebied waar maar weining wegen zijn en veel mensen te arm voor eigen vervoer. Daarnaast is het een toeristische attractie en dat ligt niet aan het comfort of de snelheid. Het is een smalspoortrein, waarvoor geldt, dat de wagons veel breder zijn dan de wielbasis eronder. Bovendien zijn de wagons hoogbejaard en de vering is zo slap, dat je de hele reis zwaar heel en weer, "Van voor naar achter, van links naar rechts"  geschud wordt. Kijk, een liedje! Voor rijke toeristen is er een "Upper Class", met zachte stoelen tegen het onophoudelijke schudden en gebonk. Maar alle ramen staan open en de reis wordt begeleid door een snerpend piepen en schuren van de wielen langs de rails, die vaak krom staan of niet meer op elkaar aansluiten. Hier en daar zijn ook de biels niet meer wat ze ooit waren.... Kortom: dit is avontuur. En het is muziek. De trein rijdt zo'n 40 km per uur op z'n hardst, maar meestal veel langzamer en het ritme van de "kedengedeng"  (alle eer aan Guus Meeuwis voor dit mooie woord) , het gepiep en regelmatig het ratelen van bamboestengels langs de open ramen heeft wel iets meditatiefs, alhoewel rustgevend nou niet het goede woord is...

Het meest spectaculaire van de tocht is echter een stalen spoorbrug over een enorm steil en diep ravijn, in de buurt van het stadje Pyin Oo Lwin, de "Goitek Brug". Tussen 1897 en 1901 werd de lijn hier aangelegd en in 1901 werd deze brug voltooid. Het was toen de langste en vooral ook de hoogste stalen brug ooit gebouwd. Ruim 600 meter lang en op het hoogste (diepste) punt meer dan honderd meter boven het kolkende riviertje, dat deze enorme canyon heeft uitgesleten.
Komend vanaf Lashio zie je de brug tussen de bomen en de rotsen door al een paar keer liggen: enorme stalen staketsels, diep uit het dichtbeboste dal oprijzend en bijna wit glimmend in de tropenzon. Van afstand oogt het als een bouwsel van luciferpinnetjes. Iets dichterbij wordt het meccano, maar het blijft dun en iel. De trein vermindert nog meer snelheid en rijdt uiteindelijk stapvoets. Na een paar korte tunneltjes kom je op de brug zelf. Die is boven even smal als de trein, zodat je jezelf onwillekeurig stevig gaat vastklampen als je jezelf iets verder uit het raam buigt om een voorzichtige blik naar beneden te werpen. Geen tochtje voor iemand, die veel last van hoogtevrees heeft, dus... Maar het uitzicht maakt alles goed.
Toch slikt iedereen hier wel even of doet een snel schietgebedje. Ook de ervaren reiziger of bergbeklimmer, want de brug werd bij oplevering gegearandeerd voor  een levensduur van 70 jaar. Intussen is dat 114 jaar en velen stellen vraagtekens bij de staat van onderhoud in dit prachtige maar helaas nog altijd zo feodale land, waar de meeste mensen niks hebben en enkelen alles. Maar daarover een volgende keer meer, want, zoals je ziet: we hebben het overleefd!!!





woensdag 20 mei 2015

"Slow boat to Thailand"

Dwars door de jungle

De reis is intussen aardig avontuurlijk geworden. We zitten nu in het oosten van Myanmar, dichtbij de Thaise en Chinese grens, in Kyaing Tong ( Keng Tung). Gisteren hebben we een onvergetelijk mooie tocht door de bergen hier gemaakt, langs dorpjes waar allerlei verschillende stammen wonen, elk met hun eigen cultuur, taal, religie, kleding en gewoonten. Met een gids, want zonder gids kom je hier nergens. Er zijn geen asfaltwegen buiten de stad en zelfs in de stad, die toch een slordige 200.000 inwoners telt, zijn veel straten een soort halfverharde zandwegen vol gaten en kuilen. Ondertussen begint het regenseizoen er aan te komen, dus we hebben al de nodige buien gehad, wat het wegennet er niet beter op maakt.
Maar dat hoort er allemaal bij.
Hier naar toe komen was een echt avontuur. Overigens viel het erg mee hoe het ging bij de grensovergangen. We gingen van Laos naar Thailand en na een korte tussenstop in het noorden van Thailand door naar Myanmar. De laatste etappe in Laos was een belevenis. We hadden uitgezocht dat het mogelijk is om met de boot van Luang Nam Tha naar de grensplaats Huang Xai te reizen, over de rivier de Nam Tha. Omdat het regenseizoen nog niet echt is begonnen, staat het water echter op veel plaatsen te laag. We zijn daarom eerst met een busje naar het stadje Nalae gebracht, vanwaar we met een longboat verder konden. Een reis van 2 dagen dwars door de jungle. Een klein reisbureautje in Luang Nam Tha regelde het voor ons. Er zou worden gezorgd voor een goede boot, met enig comfort (we zijn tenslotte geen twintig meer....), voor eten en water onderweg en onderdak in een dorp ergens halverwege, in het huis van de stuurman, de schipper van de boot.  Het reisbureautje laat zich er op voorstaan, dat het " Eco-friendly" organiseert. Helaas merkten we daar niks van. Een wat ouder echtpaar bracht ons via een ongelooflijk slechte weg langs steile rotswanden naar Na Lae. Onderweg gooiden ze alles, wat er aan verpakking of ander plastic en sigarettenpeuken langskwam gewoon uit het raam. Zich van geen kwaad bewust. Later op de boten, waar we op zaten gebeurde steevast hetzelfde. Niemand, die er ook maar even bij nadenkt.

Hoe dan ook, in Nalae werden we afgeleverd bij een boot. Behalve wij gingen er twee stellen mee. De schipper en zijn vrouw en nog een stel. De twee mannen bestuurden de boot. Echt vakwerk, zoals ze de boor rakelings langs rotsblokken, drijvende boomstammen en door stroomversnellingen stuurden. Eentje voorop om aanwijzingen te geven en met een langs stok bij te sturen. De ander achter aan het roer en het gaspedaal, dat werd bediend via een touwtje om de grote teen.
Na een uur of zo meerden we aan en bleken de schipper en zijn vrouw ons te verlaten. We voeren door met het andere stel. Aardige goedslachse lui, die ook samen de boot perfect konden sturen, maar helaas konden ze geen woord over de grens (en wij ook niet...), dus communicatie was een beetje lastig. Er was ook geen water of eten meegenomen, dus we voeren een halve dag op het beetje water, dat we zelf hadden meegenomen.

De route was echt geweldig mooi. Enerzijds vanwege de woeste, ongetemde rivier, maar vooral door de hele omgeving, de wilde natuur, het ondoordringbare oerwoud, dat van hoog op de steile hellingen links en rechts tot in het water reikte. Alleen hier en daar een plekje, waar je aan kon leggen. Meestal lag daar ook een bootje of meer, als er hogerop een dorpje lag, half verscholen onder het gebladerte. Al zaten we dan niet gemakkelijk in de lange, smalle boot, het was echt genieten.

Ergens 's middags kwamen we bij een dorp, waar onze overnachtingsplek bleek te zin. De schipper nam ons mee, glibberend de steile oever op dwars door het dorp naar zijn huis. Daar werden we ontvangen door zijn vrouw en een paar jonge meisjes en oma. De vrouw des huizes bleek allerminst blij met dit onverwachte bezoek. Er was ook niets geregeld wat een slaapplaats betreft. We kregen een bamboe krukje aangeboden om te gaan zitten en de schipper verdween, zodat we ineens zaten te kijken, onder een paalwoning, samen met een oude oma en een paar kleine kinderen. Oma was erg vriendelijk en bood ons een paar groene mango's aan. Verder hadden we alleen nog een klein restje van ons water. We gngen op zoek naar een winkeltje of cafe, maar beide bleken er niet te zijn.
Intussen was onze komst het dorp doorgegaan en we kregen alsmaar meer bekijks. Een heleboel buren wilden wel op de foto, vooral de kinderen. Helaas troffen we niemand om mee te praten en wat te kunnen vragen. Na een paar uur kwam de schipper terug, die ons water aanbood. We vertrouwden het niet zo, water van onbekende herkomst, maar uiteindelijk hadden we weinig keuze. Het liep goed af overigens...
De rest van de middag kwamen we een beetje lezend en slapend op de kang onder het huis door. Tegen de avond kwam de schipper ons beduiden, dat we vroeg moesten gaan slapen, omdat hij al heel vroeg  wilde vertrekken. Er werden een paar oude, stoffige matrasjes uitgerold in het woongedeelte van het huis. Uit een matras kwam een kakkerlak springen, die zijn rust verstoord wist en er snel vandoor ging. De vrouw des huizes kwam helpen en zorgde voor een schoon laken en het muskietennet. Hier zeker geen overbodige luxe!
 Slapen in zo'n situatie is iets bijzonders. Het was sowieso een echte belevenis: ineens in een dorp met enkel huizen van bamboe, hout en riet. Geen electriciteit of waterleiding. Wel hier en daar een kleine zonnecollector., waarmee men 's avonds een kleine lamp in het huis kan laten branden en ... natuurlijk.... de mobiele telefoon opladen...

Mooi om zo mee te maken wat dorpsleven in die situatie betekent: geen privacy, je hoort alles wat er bij de buren om je heen gebeurt, de geluiden van het gewone dagelijkse leven hier: water halen, wassen, koken, de huisdieren, die overal tussendoor scharrelen, het gesnurk van de vroegslapers, het gelach van de tieners, de proestende motor van een vissersboot beneden, die aankomt. Ineens ook muziek: waarschijnlijk een jongen, die z'n favoriete hits draait. Zo hard mogelijk, elk liedje hooguit twintig seconden. Honden, die aan het vechten slaan; de zoon, die laat thuiskomt en uit het raam staat te plassen voor hij onder het muskietennet kruipt. Alles tegelijk en door elkaar.
Toch sliepen we redelik goed, waarschijnlijk omdat we al met al ook echt moe waren.

De volgende morgen om zes uur maande de schipper tot haast: Met alle spullen sjouwden we naar de boot. Ineens bleek, dat hij ons nu overdeed aan een andere boot. Dit keer een zogenaamde " public boat", dus een soort bus op het water.
Op zich ook leuk om mee te maken, maar het betekende wel, dat we nu uiteindelijk op een volgestampte boot verder reisden, nog een hele dag lang. Nauwelijks nog beenruimte en overal aanleggen om mensen en bagage te laden of te lossen. Ook wel weer gezellig en mooi om te ontdekken, dat het sociale en economische leven hier alleen via de rivier, het water verloopt. De rivier is de enige verbinding tussen de dorpen. De schipper en zijn maat zijn tegelijk ook postbode en brengen de laatste nieuwtje over. Overal werd uitgebreid bijgepraat. Wat jammer, dat je dan vrijwel niks meekrijgt.
Het werd een lange dag, met ook nog een paar stevige regenbuien. Ergens halverwege werd aangelegd bij een brug over de rivier. Het bleek een soort truckstop te zijn, waar de rivier en de weg elkaar kruisen. Voor ons eindelijk de kans om water te kopen. Ondertussen werd de rivier langzaam breder en beter bevaarbaar. Ergens tussen enorm steile en hoge hellingen was al het oerwoud gerooid. Draglines waren druk bezig oo de hellingen. Hier komt een grote stuwdam, die waarschijnlijk grote en misschien ook wel desastreuze gevolgen zal hebben voor de scheepvaart op de rivier en het leven van alle mensen, die daarvan afhankelijk zijn. Nemand scheen er zich nog erg zorgen over te maken...

Ergens in de middag bereikten we de Mekong, de grote rivier, die alle landen hier in Zuidoost Azië met elkaar verbindt. Links van ons Thailand, rechts Laos. Ineens tal van snelle speedboten, meest volgeladen met dozen en balen. Smokkelwaar, Ook onze schipper maakte enkele stops aan de Thaise kant, om te tanken en het nodige aan eten en drinken in te slaan. Tegen half vijf bereikten we Huay Zai, waar we gelukkig snel; een slaapplaats vonden en alle zweet en verkrampte spieren konden wegspoelen. Toch ook een wat vreemd gevoel, ineens weer midden in alle luxe te zitten.
Hoewel het reisbureau ons eigenlijk van begin tot eind heeft bedonderd, door niet te leveren wat er was beloofd, zijn we erg blij, dat we deze tocht gemaakt hebben. In ieder geval hadden we dit niet  meegemaakt op de 'gewone' trekkings. Een ervaring, waarmee we Laos met een goed gevoel hebben verlaten.
Volgende keer weer wat muziek. Groeten uit de bergen van Myanmar!

zondag 10 mei 2015

Toerisme als natuurbescherming

Nog een dag of twee rest ons in Laos, voor we via Thailand naar Myanmar willen trekken. We zitten nu in een mooi koel en donker teakhouten hotel in Luang Namtha. Ver in het noorden van het land, bij de zogenaamde 'Gouden Driehoek'. Dat is het gebied waar China, Myanmar en Laos samenkomen. Een qua natuur prachtige streek met nog veel oerbos, olifanten, beren, apen en tijgers. Overigens wel allemaal ernstig bedreigd in hun bestaan.  Wat hier positief opvalt is, dat de reisbureautjes, die de survivel-, trekking-en kayaktochten organiseren, allemaal sterk op natuurbehoud gericht zijn. Ook betrekken zij de bergbewoners bij deze vorm van 'ecotoerisme': in deze regio leven veel verschillende etnische en culturele groepen door elkaar, allemaal met hun eigen dorpjes en gehuchten, taal en gebruiken. Velen bedrijven nog oude manieren van landbouw en of leven van de jacht, waardoor het oerwoud en de natuur steeds meer verdwijnen. Met groeiend succes worden zij gemotiveerd om hun inkomsten uit het eco-toerisme te halen en daarmee de natuur te beschermen. Zo wordt ook de commerciële uitbuiting door ontbossing tegengegaan.  Een goede zaak!
Een echte 'hike' is hier trouwens behoorlijk inspannend. Eerst een uur op de fiets bergopwaarts, dan een uur of 4, 5 sjouwen door het oerwoud en weer terugfietsen gaat niet iedereen even makkelijk af. Zeker niet in de middaghitte, waarbij het al gauw een graad of 35 wordt. Ik heb al meerdere jongens en meisjes totaal afgepeigerd terug zien komen. Wij hebben het ons iets gemakkelijker gemaakt, door zelf op pad te gaan in ons eigen tempo met behulp van een kaart van de regio. Ook hebben we uitgebreid rondgefietst in het uitgestrekte dal, waar Luang Namtha als hoofdstad van deze provincie ligt.

Boot

De laatste etappe naar de grens met Thailand doen we geeeltelijk met een boot. Geen luxe cruise, maar met een zogenaamde 'longboat', een soort lange smalle reuzenkano. Omdat het regenseizoen nog moet beginnen, zijn veel rivieren nog niet bevaarbaar. We moeten daarom eerst een stuk met de auto tot waar de rivier diep genoeg is. De tocht gaat 2 dagen duren, met een overnachting in het dorp waar de 'kapitein'  vandaan komt. We zijn erg benieuwd wat we zullen tegenkomen en we kijken er naar uit...

Gitaar

Onderweg op de fiets vanmorgen kwamen we in een dorpje langs een bruiloftsfeest. De harde muziek hoorden we al van ver, evenals de spontane karaoke, die er altijd bij schijnt te horen. Het maakt niet uit hoe vals het klinkt, het gaat om het meezingen. Het was net na tienen, maar de tafels stonden al aardig vol met lege bierflessen. Het lijkt erop, dat zo'n feestje dus wel een uitputtingsslag moet zijn.

Qua muziek hoor je hier overigens niet veel variatie. Heel veel muziek, zowel op de radio als bij mensen thuis of in de restaurantjes langs de weg heeft een soort zeventiger jaren gevoel. Veel ballads met sinpele akkoordenschema's en een overheersende rol voor de elektrische gitaar. Gitaristen hebben het goed voor elkaar hier: in bijna elk liedje zit wel een scheurende solo, die meestal gewoon doorgaat als de zanger of zangeres weer begint. Vaak wordt het dan een soort duel tussen de zang en de gitaar. Soms ook wisselen ze elkaar heel mooi af in een subtiel melodisch vraag en antwoordspel. Erg spannend is het allemaal niet, maar het is prima achtergrondmuziek. Ik vraag me nog wel af hoe het zit met de muzieksmaak van jongeren hier. Iets van hiphop R&B of rap hoor je nog wel in de hoofdstad of in Luang Prabang, waar veel contacten zijn met Thailand en de westerse wereld, maar hier kom je deze stijlen nog helemaal niet tegen. De jongeren zwijmelen mee met de zelfde romantische ballads als de volwassenen.
Gitaar spelen is hier wel populair. Ik ben al verschillende jongeren tegengekomen, die fanatiek oefenen op populaire liedjes. Een paar keer heb ik ook meegespeeld als ergens een gitaar rondging. Dan wordt het erg gezellig natuurlijk. Nadeel is, dat het dan ook meteen een zuippartij wordt, waarbij je met elk nieuw gevuld glas weer met z'n allen proost. Zo werd ik gistermorgen met een tamelijk zwaar hoofd wakker....  Voor 'proost'  heeft men hier overigens geen speciaal woord. Je zegt 'Sum!', wat niets meer en niets minder betekent als.... 'Drink!!!!'


dinsdag 5 mei 2015

Regeltjes

Ik hou niet zo van regels. Ze geven me altijd het gevoel, dat ik iets niet mag en dat leidt dan vaak tot een snel groter wordende behoefte om het dus juist wel te doen. Hier, in Luang Prabang in het noorden van Laos, merk ik dat nogal vaak. Laos is een land van regels. Wij kunnen er in Europa ook wat van natuurlijk, maar hier is het allemaal net even wat rechter voor de raap. Streng, zo mag je het wel noemen. En overal kom je niet alleen regeltjes tegen, maar wat opvalt, is dat meestal meteen de straf bij overtreding vermeldt wordt. Zo kan zo'n land al snel aardig duur worden. In een hotelletje in Ventiane, de hoofdstad, wordt de gast op enkele niet te missen plaatsen, zoals bij de lift, duidelijk gemaakt, dat het niet toegestaan is om iemand mee te nemen naar je kamer, die niet als hotelgast is geregistreerd. Op zich niet zo'n rare regel natuurlijk, maar dan komt het: Bij overtreding krijgen zowel jij als je eigen gast een boete van 200.000 Kip ( zo'n 25,- euro) en daarnaast word jij zonodig onder dwang uit het hotel verwijderd. Een ander regeltje: Bij het ontbijt stiekem een kopje koffie meenemen naar je kamer kost je 30.000 Kip; toch drie en een halve euro....  Bij de ingang van een ander hotelletje ook iets aardigs: " Only non-commercial sex is allowed in this hotel". Tsja, een pak van ons hart natuurlijk. Stel je voor, dat je alleen mag als als je er voor betaalt. Dat zou dan wel weer een echte stimulans zijn voor het sekstoerisme in dit land. Terwijl ze er hier juist zo bang voor zijn, dat het net zo erg wordt als bij de buren in Thailand.
Overigens valt het ook hier wel op: de vele iets oudere westerse mannen met een wel erg jong ogend Thais of Laotiaans vriendinnetje. Altijd lastig om erover te oordelen natuurlijk: hoe gedwongen en hoe vrouwonvriendelijk is het eigenlijk en met welk recht kun je het bij voorbaat als fout wegzetten? We zijn er hier nog niet uit...

Orde en netheid

Wat in ieder geval erg opvalt in dit mooie land, is, dat het er zo schoon en opgeruimd is. Dat valt vooral op, als je binnenkomt vanuit Cambodja. Dat is een land, waar men gemiddeld alles wat men niet meer gebruikt gewoon naast zich neer laat vallen. God zal wel zorgen, dat het wordt opgeruimd. Omdat iedereen dat doet en niemand er wat van zegt is het overal in dat (overigens ook zo mooie!) land een onbeschrijfelijke rotzooi. Men veegt het eigen erf nog wel schoon, maar jouw rommel komt dan over de schutting bij de buurman terecht, die het z'n vrouw gewoon weer terug laat vegen. Ik moet nu even terugdenken aan een sketch van Koo en Bie, die ging over twee buren, die allebei een bladblazer hadden aangeschaft...
In Cambodja vindt je overigens overal wel plakkaten met oproepen om het land schoon en rein te houden, maar regels zijn daar echt niet bedacht om je aan te houden. Jammer, wat dit betreft...
Dat is in Laos dus wel even anders. Hier staan veel afvalbakken, vaak in de vorm van antieke waterkruiken, die ook gebruikt worden. De grote toevloed van Chinese toeristen is hier dan ook een punt van discussie: enerzijds is hun geld van harte welkom, maar anderzijds heeft men de pest aan deze mensen, die overal het hardst schreeuwen en al hun rotzooi naast zich neer laten vallen. Wat dat betreft lijken de Laotianen wel een beetje op ons.
Verder valt me op, dat alle reisgidsen zo enthousiast de vriendelijkheid van dit land bejubelen. Daar merk ik in de praktijk maar weinig van. Niet dat mensen onvriendelijk zijn, maar men is gemiddeld niet erg open of gastvrij. Misschien zit het ook in de cultuur, dat je vreemden niet zo maar benadert. Ik ben er nog niet uit. In ieder geval was het in Vietnam en Cambodja weer losser en gezelliger. En zo heeft ieder land wel wat, natuurlijk...

Luang Prabang is trouwens een erg mooi stadje in een nog veel mooiere omgeving. Vandaag hebben we een uur of zes door de bergen en de jungle gelopen. Met gids, want je verdwaalt anders geheid! Geweldig wat hier allemaal groeit en bloeit. Helaas zie je ook de gevolgen van de ontbossing en de gewoonte van de mensen in de bergen, om steeds weer een stuk oerwoud plat te branden om er rijst te planten. Helaas is de grond daarna al snel uitgeput en begint de erosie. Ook nu zagen we kale, zwartgeblakerde stukken, waar de rook nog uit de grond kringelde. In de stad de rijkdom van het toerisme en de elite, in de bergen de bittere armoede van de gewone mensen. Hier wonen ook nog een aantal kleinere gemeenschappen van bergvolken, die niks tot weinig met de Laotiaanse cultuur gemeen hebben. Zo'n volk zijn de "Mongh". Een volk, dat ooit helemaal vanuit Mongolië hiernaartoe werd gedreven door oorlogen en verdringing. Hun animistische religie leert, dat het goed is om boven op een berg te wonen. Hun dorpen in deze streek vind je dus altijd op een bergtop. Een hele klim vanmorgen langs een smal pad door de jungle, terwijl het al bloedheet was, maar we hebben het gehaald. Als beloning een pauze in een oase van rust: geen elektriciteit, geen scooters en motoren, alleen scharrelvarkentjes, kippen en kuikens, een paar honden en een klein aapje, dat dorpsjongens in de jungle hebben gevonden. Een paar oude mensen passen op het dorp en de kleintjes, terwijl de kinderen naar school en hun ouders op de akkers bezig zijn. Naar school gaan betekent hier overigens een uur of meer lopend de berg af en 's middags weer op... Nu al een stevige training, en helemaal in de regentijd als alles glijdt en glibbert.

Grote auto's

Hoewel Laos een arm land is, valt wel op dat je hier eigenlijk alleen grote en dure auto's ziet rijden. Enorm veel Toyota Landcruisers, Jeeps en andere four wheel drives. Ik vroeg onze gids vanmorgen hoe dat kon. Z'n antwoord was duidelijk: Of je hoort bij de rijke elite die het breed genoeg heeft, of je werkt voor de regering.... een understatement: iedereen hier ziet de corruptie, maar je noemt het niet bij naam.

Een wandeling ver weg van het asfalt levert ook prachtige muziek op: de meest prachtige vogel-melodieën, ritmisch schreeuwende hagedissen, ruisende beekjes, de percussie van miljoenen krekels en soms ineens een voluit kraaiende haan, als je weer in de bewoonde wereld komt. Een geluid sprong er wel uit: ineens hoorde ik dichtbij een slijpschijf, die een stuk betonijzer doorsleep. Ook dat bleek een krekel te zijn...  De groetn oet Lwang Prabbang, zoals ze hier zeggen...

zaterdag 25 april 2015

Stroomuitval is soms erg prettig...

Na een lange stilte weer de kans om een bericht te schrijven. Al dagenlang ws ik dat van plan, maar meerdere keren viel hier en daar de stroom uit. Dat betekent enerzijds een aangename rust, maar ook benauwde en te warme kamers. Anderzijds betekent het geen wifi en geen internet. Een ramp voor de vele jonge reizigers, die hele dagen weinig anders lijken te doen dan online zijn. Vandaag lijkt het goed te gaan, dus ik grijp de kans!

Het was een hele reis, van het zuiden van Cambodja helemaal naar het noordwesten, naar de beroemde tempels van Angkor. De eerste dag eerst met een oude bus naar Pnom Penh, waar we gelukkig snel een andere bus vonden naar Kampong Thom. Dat is een provinciestad, zo'n 140 km ten noorden van de hoofdstad en voor ons even een tussenstop. Geen stad met veel attracties, maar redelijk rustig vergeleken met de hectiek van de grote steden in dit deel van de wereld. Bijzonder was de grote kolonie reuzenvleermuizen hier, overdag hangend en slapend en 'savonds in de schemering massaal in beweging komend om te gaan jagen. Echte joekels: zeker 50, 60 cm spanwijdte. In eettentjes langs de weg hingen ze ook, maar dan mooi bruingebraden te wachten om gegeten te worden.

Heilige berg

Centraal Cambodje is voornamelijk vlak land. In de buurt hier rijst wat vreemd ineens een behoorlijk steile berg een paarhongerd meter uit de vlakte omhoog. Bovenop een aantal tempels. Het is een echt bedevaartsoord voor de Cambodjanen.  Vanaf beneden een brede stenen trap, die helemaal naar de top voert. Langs de trap veel bedelende mensen en overal een onbeschrijfelijke bende van plastic en ander afval. Een raar idee voor ons calvinisten, dat enerzijds mensen vaak niks zitten te doen of te bedelen en anderzijds niemand een vinger uitsteekt om iets op te ruimen of de omgeving bij te houden. Ook veel bedelende kinderen, trouwens. Altijd weer wrang. Behalve enkele tempels is de berg vooral beroemd om enkele enorme uit de rotsen gehouwen liggende Boeddha's,

We zijn een dag in Kampong Thom gebleven en daarna verder gegaan naar Angkor. Om 11 uur met de bus mee. Bij hetkopen van de kaartjes wilden we weten of we een stoelreservering hadden. De kaartjesverkoopster wuifde onze zorgen weg. " Don't worry" en we werden niks wijzer. De volgende morgen waren we om half 11 bij de bushalte en wat bleek: de vrouw hield gewoon een paar bussen aan, die langskwamen en toen ze een geschikte bus had, konden we mee. We hadden geluk, want na de oude en gammele bussen, die we tot nu toe vooral hadden, was dit een superdeluxe touringcar met extra brede stoelen en alles erop en eraan.

Siem Reap

De beroemde tempels van Angkor liggen grotendeels in de buurt van het stadje Siem Reap, waar alle hotels staan. Jaarlijks komen er een paar miljoen toeristen naar dit werelderfgoed, vooral Chinese groepen. Toch was het er aangenaam relaxt. Om alle tempels goed te bekijken heb je minstens 3 dagen nodig. We hebben er de tijd voor genomen en het is echt indrukwekkend wat hier tussen ongeveer de 7e en de 12e eeuw door opeenvolgende dynastieën is neergezet. Veel van de tempels hebben nog steeds een magische sfeer, al zijn ze vaak niet meer dan ruines en is er vaak nogal ruw of slordig gerestaureerd. Ook het tropische klimaat heeft veel verweerd en overwoekerd. Ooit leefden er zo'n achthonderdduizend mensen in deze streek. Nu lijkt dat onvoorstelbaar. Op de tocht langs de tempels, die vaak enkele kilometers uit elkaar staan, zat hier en daar een orkestje van blinde of anderszins gehandicapte muzikanten. Erg mooie, folkachtige oosterse muziek.

Hoewel relaxt, is Siem Reap ook wel luidruchtig. Niet eens zozeer door het verkeer, maar door de keiharde muziek overal. Pal naast het hotel begon op een morgen rond vijf uur een monotone, doordringende stem rituele verzen op te zeggen. Twee mannen wisselden elkaar om de paar minuten af. Ongelooflijk hoe lang de mannen dit volhielden. Zeker enkele uren bijna nonstop achter elkaar door. Daarna kwam er een soort treurmuziek bij. Tegen vijf uur 's middags viel tijdens een hevige onweersbui de stroom uit, wat naast veel sfeer ook ineens een vreemd soort stilte opleverde, waar wij en andere toeristen hier wel blij mee waren....  Overal kaarslicht had ook wel wat.
Toen 's nachts de stroom terugkwam begon de muziek al snel ook weer. Pas halverwege de volgende morgen begrepen we wat het was, toen er een lange begafenisstoet door de straat kwam. Voorop een tuktuk met luidsprekerhoorns, die de bron van de keiharde muziek bleek te zijn. Daarna mannen met een foto van de overledene en enkele mannen met bloemstukken. Toen een lange rij scholieren in uniform (de overledene was blijkbaar onderwijzeres of zoiets geweest), een stuk of  acht monniken op tuktuks en de naaste familie. De stoet werd afgesloten door de overige genodigden.

Muziek moet altijd op z'n hardst in dit land. Het gaat er niet om of het kraakt en piept en trommelvliezenscheurend is. Als het maar hard is. Onderweg naar een vissersdorp aan de Tongle Sap, een enorm groot meer hier in de buurt, kwamen we langs een stuk of wat bruiloftsfeesten. Overal werd het feest al ver van te voren aangekondigd door dreunende bassen, die dichterbij komend werden aangevuld met scherp krijsend hoog.

Laos

Dan moet Laos een oord van rust zijn, is ons verteld. Inmiddels zijn we daar ook aangekomen, helemaal in het zuiden, net over de grens. Het land van "vierduizend eilanden"  wordt het genoemd. De Mekong rivier is hier op z'n breedst met ongeveer dertien kilometer. Het gebied wordt gevormd door ontelbare eilandjes en zandbanken.  Een echte oase van rust en een prachtig gebied. Don Det heet dit kleine pareltje en ik waan me even terug in de zeventiger jaren, want het is een echt hippie-oord, compleet met wiet rokende en dreadlocks dragende jongeren in hangmatten voor hun hutjes op palen. Echt mooi om hier een paar dagen te chillen, om in jargon te blijven. Love and peace. Ik heb zowaar gisteravon, nadat we aankwamen, al gitaar gespeeld....

dinsdag 14 april 2015

Het ritme van het water

We willen graag met een boot verder. Na de drukte van de grote stad is de rust van varen op een rivier een heerlijk gevoel. Maar eerst deze stad uit. Vanuit Saigon zijn we met een bus dwars door de uitgestrekte Mekong Delta naar Can Tho gereisd. Helemaal vanzelf ging dat niet. De bus was niet wat je voor een langere reis over vaak slechte wegen zou willen, maar goed, we waren blij de stad uit te kunnen. Dat laatste duurt even. We waren zeker al anderhalf uur stapvoets in het drukke verkeer onderweg voor we de eerste tekenen van platteland zagen. Groene en gele rijstvelden en akkers met van alles en nog wat. Vooral rijst is hier belangrijk. De Mekong Delta is de graanschuur van Vietnam en meer dan dat: er wordt zelfs rijst geëxporteerd. Dat verklaart voor een belangrijk deel de welvaart hier. Veel dure auto's en motoren en nieuwe landbouwmachines. Echt platteland zien we pas de laatste vijftig kilometer. Langs de snelweg, althans vierbaans, is eigenlijk alles volgebouwd. Overal veel bedrijvigheid, maar ook veel verborgen werkloosheid. Veel personeel in de winkels en 10 bouwvakkers, waar je er in Europa hooguit 3 of 4 zou zien. Oo zichtbare werkloosheid: in de rijen hangmatten in de cafe's langs de weg liggen overal mannen, die duidelijk niks te doen hebben.
Over hoge bruggen passeren we enkele van de 9 zijtakken van de Mekong, die samen deze delta gevormd hebben. Sommige zeker een paar honderd meter breed.

Aangekomen in Can Tho gaan we op zoek naar een veerboot, die ons verder richting Cambodja kan brengen. Maar eerst een paar dagen in dit provinciestadje. Het is het handelscentrum van de regio, met tal van grote winkels en agrarische bedrijven. Langs de rivier, die hier de ' Bassac' heet, een boulevard waar 's avonds verliefde paartjes en families flaneren. Vaak op de motor, trouwens...

We vinden een kroeg, die een ontmoetingspunt blijkt van oudere mannen, expats vooral, uit Australie, Canada, Engeland en nog wat westerse landen, allemaal ooit hier door werk terechtgekomen en getrouwd met een Vietnamese. Erg gelukkig komen ze niet over, alsof ze ooit een foute keuze hebben gemaakt en nu niet meer de energie hebben om er nog iets van te maken. Moeder de vrouw zal wel thuis zitten, terwijl ze hier samen sterke verhalen uitwisselen onder het genot van pullen bier met grote ijsklonten. Mooi om een paar avonden mee door te brengen, maar ik moet er niet aan denken om zo dag in dag uit je tijd door te komen.

De eerste avond zien we een volledige maansverduistering. Heel bijzonder, want het is precies volle maan. In een half uur tijd, schuift de aarde helemaal voor de maan langs en wordt het even erg donker hier. Iedereen is even stil en kijkt naar boven. Een uur later straalt de maan weer als nooit tevoren.
De laatste avond zitten we aan het water over de rivier uit te kijken. Voor ons vaart een grote discoboot langzaam heen en weer. Vanaf het dek schalt harde muziek. Het is karaoke-tijd, want we horen een vrouw, en daarna nog een paar er vrolijk vals op los kraaien. Karaoke is enorm populair hier, maar men durft pas te zingen met een stevige borrel op. Net als bij ons dus. Helaas niet om aan te horen en nogal een contrast met de rust, die de rivier verder uitstraalt.

Op zondag gaan we varen. Niet naar het noorden naar de Cambodjaanse grens. Dat blijkt van hieruit niet meer te kunnen. Maar wel een hele route door de delta. Het wordt een prachtige tocht van 2 dagen op een grote houten boot. Heerlijk, de rust op het water. Ik zit op het achterdek te schrijven, als ergens vanaf de oever gezang klinkt. We passeren een kerk, waar de gelovigen uit volle borst zingen, afgewisseld door de bezwerende stem van de priester. Prachtig, hoe de muziek langzaam opzwelt en weer afneemt terwijl we voorbij varen. Op de gevel van de katholieke kerken hier zie je overal een groot oog geschilderd en vaak ook een (omgekeerd) hakenkruis. Het stromende water en de boten, die langsvaren geven de tocht een heel eigen, rustig ritme. De schemering en de zonsondergang hebben een soort magische sfeer. Het is dan ook goed slapen 's nachts.

Chau Doc, aan de grens met Cambodja is onze volgende halte. Onderweg ernaartoe videoclips op de TV voorin de bus:  voornamelijk duo's, die erg zoete liefdesverklaringen tegen elkaar zingen. Opvallend is, dat de jongen en het meisje eigenlijk nooit samen tweestemmig zingen. Het is steeds om en om. Grappig. De clips hebben niet teveel close-ups, zodat het niet opvalt, dat de artiesten niet erg synchroon met de plaat meezingen. In een paar clips zitten ook dansers en danseressen, die vooral agrarische en folkloristische activiteiten uitbeelden. Dansen met een juk en twee draagmanden, dat soort dingen. Veel mensen in de bus vinden het mooi en lipzingen zachtjes mee.

Dit is echt een druk stadje, waar de straten al bijna net zo verstopt zitten als in Saigon. We huren fietsen en kunnen daarmee de stad uit. Grappig is, dat fietsen in dit verkeer gemakkelijker gaat dan je er lopend doorheen wurmen. Gewoon meegaan met de stroom en dan kom je al een heel eind.... en fietsen hoeft niemand ons te lern, natuurlijk...
Op het centrale plein staat een grote, uitbundig versierde boeddhistische tempel. Op een avond horen we er muziek vandaan komen en we gaan kijken. Er zijn honderden mensen verzameld ter gelegenheid van het bezoek van een belangrijke geestelijke. Iedereen heeft een lotusbloem van papier in de hand, met daarin een theelichtje. Uit luidsprekers klinkt een prachtig lied, gezongen door meerdere vrouwenstemmen onder begeleiding van fluiten en strijkinstrumenten. Ook wij krijgen een bloem met theelichtje en blijven geboeid kijken en luisteren. De muziek blijkt een soort mantra, die eindeloos herhaald wordt. Echt meditatief. Zeker een uur duurt dit, terwijl de mensen om ons heen vol overgave meezingen en bidden. Dan stopt de muziek en krijgt de geestelijke een microfoon om zijn toespraak te houden. Helaas, het moet weer eens hard en dat betekent, dat het vooral piept en kraakt en de preek nogal onverstaanbaar is. Ook jammer van het contrast met de serene sfeer van de meditatie ervoor. Hoe dan ook, een indrukwekkende ervaring!

Is Vietnam een land van muziek? Ik weet het niet zeker. Daarvoor zijn we er te kort. Het is vooral een land van aanpakken. Ondanks de werkloosheid draait de economie behoorlijk en iedereen probeert op z'n eigen manier er iets van te maken. Die energie straalt er wel van af en geeft een positief gevoel. Ik ben benieuwd hoe dat in het volgende land zal zijn. Chau Doc is onze laatste halte in Vietnam. Van hieruit gaat het met de boot verder naar Cambodja, naar de hoofdstad Phnom Penh.