Na een lange stilte weer de kans om een bericht te schrijven. Al dagenlang ws ik dat van plan, maar meerdere keren viel hier en daar de stroom uit. Dat betekent enerzijds een aangename rust, maar ook benauwde en te warme kamers. Anderzijds betekent het geen wifi en geen internet. Een ramp voor de vele jonge reizigers, die hele dagen weinig anders lijken te doen dan online zijn. Vandaag lijkt het goed te gaan, dus ik grijp de kans!
Het was een hele reis, van het zuiden van Cambodja helemaal naar het noordwesten, naar de beroemde tempels van Angkor. De eerste dag eerst met een oude bus naar Pnom Penh, waar we gelukkig snel een andere bus vonden naar Kampong Thom. Dat is een provinciestad, zo'n 140 km ten noorden van de hoofdstad en voor ons even een tussenstop. Geen stad met veel attracties, maar redelijk rustig vergeleken met de hectiek van de grote steden in dit deel van de wereld. Bijzonder was de grote kolonie reuzenvleermuizen hier, overdag hangend en slapend en 'savonds in de schemering massaal in beweging komend om te gaan jagen. Echte joekels: zeker 50, 60 cm spanwijdte. In eettentjes langs de weg hingen ze ook, maar dan mooi bruingebraden te wachten om gegeten te worden.
Heilige berg
Centraal Cambodje is voornamelijk vlak land. In de buurt hier rijst wat vreemd ineens een behoorlijk steile berg een paarhongerd meter uit de vlakte omhoog. Bovenop een aantal tempels. Het is een echt bedevaartsoord voor de Cambodjanen. Vanaf beneden een brede stenen trap, die helemaal naar de top voert. Langs de trap veel bedelende mensen en overal een onbeschrijfelijke bende van plastic en ander afval. Een raar idee voor ons calvinisten, dat enerzijds mensen vaak niks zitten te doen of te bedelen en anderzijds niemand een vinger uitsteekt om iets op te ruimen of de omgeving bij te houden. Ook veel bedelende kinderen, trouwens. Altijd weer wrang. Behalve enkele tempels is de berg vooral beroemd om enkele enorme uit de rotsen gehouwen liggende Boeddha's,
We zijn een dag in Kampong Thom gebleven en daarna verder gegaan naar Angkor. Om 11 uur met de bus mee. Bij hetkopen van de kaartjes wilden we weten of we een stoelreservering hadden. De kaartjesverkoopster wuifde onze zorgen weg. " Don't worry" en we werden niks wijzer. De volgende morgen waren we om half 11 bij de bushalte en wat bleek: de vrouw hield gewoon een paar bussen aan, die langskwamen en toen ze een geschikte bus had, konden we mee. We hadden geluk, want na de oude en gammele bussen, die we tot nu toe vooral hadden, was dit een superdeluxe touringcar met extra brede stoelen en alles erop en eraan.
Siem Reap
De beroemde tempels van Angkor liggen grotendeels in de buurt van het stadje Siem Reap, waar alle hotels staan. Jaarlijks komen er een paar miljoen toeristen naar dit werelderfgoed, vooral Chinese groepen. Toch was het er aangenaam relaxt. Om alle tempels goed te bekijken heb je minstens 3 dagen nodig. We hebben er de tijd voor genomen en het is echt indrukwekkend wat hier tussen ongeveer de 7e en de 12e eeuw door opeenvolgende dynastieën is neergezet. Veel van de tempels hebben nog steeds een magische sfeer, al zijn ze vaak niet meer dan ruines en is er vaak nogal ruw of slordig gerestaureerd. Ook het tropische klimaat heeft veel verweerd en overwoekerd. Ooit leefden er zo'n achthonderdduizend mensen in deze streek. Nu lijkt dat onvoorstelbaar. Op de tocht langs de tempels, die vaak enkele kilometers uit elkaar staan, zat hier en daar een orkestje van blinde of anderszins gehandicapte muzikanten. Erg mooie, folkachtige oosterse muziek.
Hoewel relaxt, is Siem Reap ook wel luidruchtig. Niet eens zozeer door het verkeer, maar door de keiharde muziek overal. Pal naast het hotel begon op een morgen rond vijf uur een monotone, doordringende stem rituele verzen op te zeggen. Twee mannen wisselden elkaar om de paar minuten af. Ongelooflijk hoe lang de mannen dit volhielden. Zeker enkele uren bijna nonstop achter elkaar door. Daarna kwam er een soort treurmuziek bij. Tegen vijf uur 's middags viel tijdens een hevige onweersbui de stroom uit, wat naast veel sfeer ook ineens een vreemd soort stilte opleverde, waar wij en andere toeristen hier wel blij mee waren.... Overal kaarslicht had ook wel wat.
Toen 's nachts de stroom terugkwam begon de muziek al snel ook weer. Pas halverwege de volgende morgen begrepen we wat het was, toen er een lange begafenisstoet door de straat kwam. Voorop een tuktuk met luidsprekerhoorns, die de bron van de keiharde muziek bleek te zijn. Daarna mannen met een foto van de overledene en enkele mannen met bloemstukken. Toen een lange rij scholieren in uniform (de overledene was blijkbaar onderwijzeres of zoiets geweest), een stuk of acht monniken op tuktuks en de naaste familie. De stoet werd afgesloten door de overige genodigden.
Muziek moet altijd op z'n hardst in dit land. Het gaat er niet om of het kraakt en piept en trommelvliezenscheurend is. Als het maar hard is. Onderweg naar een vissersdorp aan de Tongle Sap, een enorm groot meer hier in de buurt, kwamen we langs een stuk of wat bruiloftsfeesten. Overal werd het feest al ver van te voren aangekondigd door dreunende bassen, die dichterbij komend werden aangevuld met scherp krijsend hoog.
Laos
Dan moet Laos een oord van rust zijn, is ons verteld. Inmiddels zijn we daar ook aangekomen, helemaal in het zuiden, net over de grens. Het land van "vierduizend eilanden" wordt het genoemd. De Mekong rivier is hier op z'n breedst met ongeveer dertien kilometer. Het gebied wordt gevormd door ontelbare eilandjes en zandbanken. Een echte oase van rust en een prachtig gebied. Don Det heet dit kleine pareltje en ik waan me even terug in de zeventiger jaren, want het is een echt hippie-oord, compleet met wiet rokende en dreadlocks dragende jongeren in hangmatten voor hun hutjes op palen. Echt mooi om hier een paar dagen te chillen, om in jargon te blijven. Love and peace. Ik heb zowaar gisteravon, nadat we aankwamen, al gitaar gespeeld....
zaterdag 25 april 2015
dinsdag 14 april 2015
Het ritme van het water
We willen graag met een boot verder. Na de drukte van de
grote stad is de rust van varen op een rivier een heerlijk gevoel. Maar eerst
deze stad uit. Vanuit Saigon zijn we met een bus dwars door de uitgestrekte
Mekong Delta naar Can Tho gereisd. Helemaal vanzelf ging dat niet. De bus was
niet wat je voor een langere reis over vaak slechte wegen zou willen, maar
goed, we waren blij de stad uit te kunnen. Dat laatste duurt even. We waren
zeker al anderhalf uur stapvoets in het drukke verkeer onderweg voor we de
eerste tekenen van platteland zagen. Groene en gele rijstvelden en akkers met
van alles en nog wat. Vooral rijst is hier belangrijk. De Mekong Delta is de
graanschuur van Vietnam en meer dan dat: er wordt zelfs rijst geëxporteerd. Dat
verklaart voor een belangrijk deel de welvaart hier. Veel dure auto's en
motoren en nieuwe landbouwmachines. Echt platteland zien we pas de laatste
vijftig kilometer. Langs de snelweg, althans vierbaans, is eigenlijk alles
volgebouwd. Overal veel bedrijvigheid, maar ook veel verborgen werkloosheid.
Veel personeel in de winkels en 10 bouwvakkers, waar je er in Europa hooguit 3
of 4 zou zien. Oo zichtbare werkloosheid: in de rijen hangmatten in de cafe's
langs de weg liggen overal mannen, die duidelijk niks te doen hebben.
Over hoge bruggen passeren we enkele van de 9 zijtakken
van de Mekong, die samen deze delta gevormd hebben. Sommige zeker een paar
honderd meter breed.
Aangekomen in Can Tho gaan we op zoek naar een veerboot,
die ons verder richting Cambodja kan brengen. Maar eerst een paar dagen in dit
provinciestadje. Het is het handelscentrum van de regio, met tal van grote
winkels en agrarische bedrijven. Langs de rivier, die hier de ' Bassac' heet,
een boulevard waar 's avonds verliefde paartjes en families flaneren. Vaak op
de motor, trouwens...
We vinden een kroeg, die een ontmoetingspunt blijkt van
oudere mannen, expats vooral, uit Australie, Canada, Engeland en nog wat
westerse landen, allemaal ooit hier door werk terechtgekomen en getrouwd met
een Vietnamese. Erg gelukkig komen ze niet over, alsof ze ooit een foute keuze
hebben gemaakt en nu niet meer de energie hebben om er nog iets van te maken.
Moeder de vrouw zal wel thuis zitten, terwijl ze hier samen sterke verhalen
uitwisselen onder het genot van pullen bier met grote ijsklonten. Mooi om een
paar avonden mee door te brengen, maar ik moet er niet aan denken om zo dag in
dag uit je tijd door te komen.
De eerste avond zien we een volledige maansverduistering.
Heel bijzonder, want het is precies volle maan. In een half uur tijd, schuift
de aarde helemaal voor de maan langs en wordt het even erg donker hier.
Iedereen is even stil en kijkt naar boven. Een uur later straalt de maan weer
als nooit tevoren.
De laatste avond zitten we aan het water over de rivier
uit te kijken. Voor ons vaart een grote discoboot langzaam heen en weer. Vanaf
het dek schalt harde muziek. Het is karaoke-tijd, want we horen een vrouw, en
daarna nog een paar er vrolijk vals op los kraaien. Karaoke is enorm populair
hier, maar men durft pas te zingen met een stevige borrel op. Net als bij ons
dus. Helaas niet om aan te horen en nogal een contrast met de rust, die de
rivier verder uitstraalt.
Op zondag gaan we varen. Niet naar het noorden naar de
Cambodjaanse grens. Dat blijkt van hieruit niet meer te kunnen. Maar wel een
hele route door de delta. Het wordt een prachtige tocht van 2 dagen op een
grote houten boot. Heerlijk, de rust op het water. Ik zit op het achterdek te
schrijven, als ergens vanaf de oever gezang klinkt. We passeren een kerk, waar
de gelovigen uit volle borst zingen, afgewisseld door de bezwerende stem van de
priester. Prachtig, hoe de muziek langzaam opzwelt en weer afneemt terwijl we
voorbij varen. Op de gevel van de katholieke kerken hier zie je overal een
groot oog geschilderd en vaak ook een (omgekeerd) hakenkruis. Het stromende
water en de boten, die langsvaren geven de tocht een heel eigen, rustig ritme.
De schemering en de zonsondergang hebben een soort magische sfeer. Het is dan
ook goed slapen 's nachts.
Chau Doc, aan de grens met Cambodja is onze volgende
halte. Onderweg ernaartoe videoclips op de TV voorin de bus: voornamelijk duo's, die erg zoete
liefdesverklaringen tegen elkaar zingen. Opvallend is, dat de jongen en het
meisje eigenlijk nooit samen tweestemmig zingen. Het is steeds om en om.
Grappig. De clips hebben niet teveel close-ups, zodat het niet opvalt, dat de
artiesten niet erg synchroon met de plaat meezingen. In een paar clips zitten
ook dansers en danseressen, die vooral agrarische en folkloristische activiteiten
uitbeelden. Dansen met een juk en twee draagmanden, dat soort dingen. Veel
mensen in de bus vinden het mooi en lipzingen zachtjes mee.
Dit is echt een druk stadje, waar de straten al bijna net
zo verstopt zitten als in Saigon. We huren fietsen en kunnen daarmee de stad
uit. Grappig is, dat fietsen in dit verkeer gemakkelijker gaat dan je er lopend
doorheen wurmen. Gewoon meegaan met de stroom en dan kom je al een heel
eind.... en fietsen hoeft niemand ons te lern, natuurlijk...
Op het centrale plein staat een grote, uitbundig
versierde boeddhistische tempel. Op een avond horen we er muziek vandaan komen
en we gaan kijken. Er zijn honderden mensen verzameld ter gelegenheid van het
bezoek van een belangrijke geestelijke. Iedereen heeft een lotusbloem van
papier in de hand, met daarin een theelichtje. Uit luidsprekers klinkt een
prachtig lied, gezongen door meerdere vrouwenstemmen onder begeleiding van
fluiten en strijkinstrumenten. Ook wij krijgen een bloem met theelichtje en
blijven geboeid kijken en luisteren. De muziek blijkt een soort mantra, die
eindeloos herhaald wordt. Echt meditatief. Zeker een uur duurt dit, terwijl de
mensen om ons heen vol overgave meezingen en bidden. Dan stopt de muziek en
krijgt de geestelijke een microfoon om zijn toespraak te houden. Helaas, het
moet weer eens hard en dat betekent, dat het vooral piept en kraakt en de preek
nogal onverstaanbaar is. Ook jammer van het contrast met de serene sfeer van de
meditatie ervoor. Hoe dan ook, een indrukwekkende ervaring!
Is Vietnam een land van muziek? Ik weet het niet zeker.
Daarvoor zijn we er te kort. Het is vooral een land van aanpakken. Ondanks de
werkloosheid draait de economie behoorlijk en iedereen probeert op z'n eigen
manier er iets van te maken. Die energie straalt er wel van af en geeft een
positief gevoel. Ik ben benieuwd hoe dat in het volgende land zal zijn. Chau
Doc is onze laatste halte in Vietnam. Van hieruit gaat het met de boot verder
naar Cambodja, naar de hoofdstad Phnom Penh.
woensdag 8 april 2015
De muziek van Saigon
Als ik dit schrijf, ben ik alweer een paar dagen weg uit
Saigon, de stad, waar vorige week deze reis begon Dat was wel even wennen, bijna een beetje een
cultuurshock: van het min of meer rustige en vooral regelmatige leven in Lochem
naar je een weg zoeken door een miljoenenstad vol leven. De weg vinden lukte
overigens prima. We waren er al eens eerder geweest, al is dat tien jaar
geleden en bleek er veel veranderd te zijn. Vietnam is een snel groeiende
economie en overal wordt gebouwd en gebouwd. Dat verwacht je ook, maar wat
vooral opviel was de immense drukte. Niet zozeer door de miljoenen inwoners,
die allemaal tegelijk overal schijnen te moeten zijn. Nee, het is de manier,
waarop ze zich verplaatsen in deze urban jungle. De groeiende welvaart heeft ervoor
gezorgd, dat de gemiddelde
Vietnamees zich een scooter, brommer of motor kan
veroorloven. Iedereen heeft dus zo'n ding gekocht, of leent of huurt er een en
gaat op weg. Met ware doodsverachting voegt iedere rijder zich bij het legioen,
dat de autobanen, straten en stegen vierentwintig uur per dag, zeven dagen per
week doet vollopen en dichtslippen.
Verkeersregels lijken op het eerste gezicht niet te
gelden, althans, weinigen lijken zich er aan te houden. Maar schijn bedriegt:
als je wat langer kijkt, merk je dat er toch een soort van overeenstemming
bestaat tussen al die jakkeraars. Namelijk over hoe je ervoor zorgt, dat niet
alleen jijzelf, maar ook al die anderen heelhuids komen waar ze willen zijn.
Belangrijk daarbij lijkt te zijn, dat je eerst gas geeft en de straat oprijdt
en pas daarna kijkt of dat ook kan. De anderen weten dat en houden daar
rekening mee. De maximum snelheid is dan ook niet bijzonder hoog. Dat zou ook
onmogelijk zijn, want een beetje straat is hier echt compleet gevuld met band
aan band rijdende of vooruit schuifelende tweewielers. Dat schiet sowieso niet
erg op, natuurlijk. Het mooie is vooral,
dat iedereen aan de ene kant een beetje voordringt en aan de andere kant ook
net genoeg ruimte geeft aan de ander om samen toch ergens te komen. Een beetje
polderen in het verkeer. Dat zouden wij Nederlanders dus echt niet kunnen!!!
Eerlijk is eerlijk, na twee dagen had ik er echt genoeg
van gezien en gehoord en geroken, want een paar miljoen brommers en scooters
pompen aardig wat vergif de stedelijke atmosfeer in. Je zou zo maar weer gaan
roken, want na een dag in deze stad merk je het verschil toch niet meer.
Met de bus de stad uit naar het weelderige platteland van
de Mekong Delta lag dus voor de hand. Zo gezegd, zo gedaan en zo zit ik hier op
een mooi balkonnetje in Can Tho, in de schaduw aan de oever van de Bassac, een
zijtak van de grote Mekong rivier, waar dit land zijn bestaan aan te danken
heeft. Maar daarover een andere keer meer....
Want ik ging weg met de vraag: zit er eigenlijk wel
muziek in deze stad? Door het onophoudelijke geronk, geblaas en gesputter van
miljoenen motoren, gemengd met een eeuwigdurend gefluit, geblaas en geschetter
van evenveel claxons en daartussen al die mensen, die daar met hoge, schelle
stemmen overheen proberen te schreeuwen, is er weliswaar geluid genoeg, maar
het valt niet mee om daar muziek in te ontdekken.
Toch is die muziek er wel. Zittend op een bankje in een
park lukt het om het kabaal even wat weg te duwen. Met de ogen dicht ontstaat
er dan een soort cadans van op en neer gaande geluidsgolven, gelijklopend met
het ritme van de rode en groene stoplichten, of met het in elkaar schuiven van
de file, als er onverwacht een voetganger, eenzame tuktuk-rijder, bus of
vrachtwagen uit een zijstraat zich onverstoorbaar een weg baant dwars door de stroom heen. Even
is er dan een korte stagnatie, een soort stilte, die al snel weer overgaat
in
een crescendo van lawaai en leven. Eigenlijk is het verkeer van Saigon een
soort superorkest, dat zonder ooit te pauzeren vol energie blijft spelen, tot
de straten zo verstopt zijn, dat niemand nog voor of achteruit zal kunnen. Ik
probeer me al een paar dagen voor te stellen hoe dat er uit zal zien en wat
voor muziek er dan zal ontstaan. Voorlopig hou ik m'n hart vast. En ondertussen
zit ik toch liever hier in de rust van deze mooie provinciestad. Hier rijden
trouwens ook de nodige tweewielers, maar daartussendoor zie je ook nog mensen,
die fietsen of gewoon lopen. Ik hoop voor hen, dat het hier geen Saigon
wordt....
Wat dan wel weer erg mooi was: 's morgens om een uur of
acht zie je onder overdekte paviljoens in de parken mannen en vrouwen dansen
onder (natuurlijk) keiharde muziek. Links en rechts raast het verkeer voorbij,
maar deze mensen dansen alsof ze een gezellig avondje uit zijn. Prachtig!
Abonneren op:
Posts (Atom)